De voorverwarming van het inlaatspruitstuk is bij de Type 1, Type 3 en CT/CZ motor een belangrijk aspect dat door velen wordt onderschat. De carburateur zit te ver van de cilinderkoppen verwijderd om goed op temperatuur te blijven. Door het spruitstuk te verwarmen met uitlaatgassen, wordt de carburateur op temperatuur gehouden, wat zeker in de koude periodes noodzakelijk is. Als er geen continue doorstroming aanwezig is, kan de carburateur zelfs bevriezen, met een zeer slecht lopende of zelfs uitvallende motor tot gevolg. Het hele principe is eigenlijk een noodsprong om goedkoop te kunnen produceren, wat bij Volkswagen zeer zeker deel uitmaakte van de strategie.
Bij de Type 3 en Type 4 motoren is dit dan ook goed aangepakt door het monteren van zijdelingse carburateurs, die met zo min mogelijk belemmeringen direct op de cilinderkoppen staan gemonteerd, wat de spruitstukverwarming overbodig maakt.
Volkswagen heeft het systeem in de jaren 60 en 70 bij de Type 1 motoren wel proberen te verbeteren. In 1964 werd de linkerzijde dichtgeknepen, door het monteren van een pakking met een kleine doorstroom, dat in 1970 weer is terug gebracht naar hoe het voor 1964 was (met zowel links als rechts een gelijke pakking). In 1973 zijn de 1300 en 1600 cc motoren met een dubbele voorverwarming (twee buizen per zijde) uitgevoerd. De Type 3 motoren hadden wel links en rechts een andere vorm van pakking, maar verder was de doorstroming gelijk. Ook bij de CT/CZ motoren was de doorstroming gelijk door gebruikmaking van gelijke pakkingen.
Nuttige informatie uit Paruzzi magazine en van ons YouTube kanaal :
Kijk voor nog meer technische artikelen op de pagina Paruzzi Magazine